Alle feiten over
(een verbod op) fossiele reclame

Een verbod op fossiele reclame is (juridisch) haalbaar, noodzakelijk, effectief en geniet brede steun. Op deze pagina verzamelen we de belangrijkste bronnen.

Tip: klik op onderstaande links om direct naar de sectie te gaan die je interesseert.

VN-kopstukken roepen op tot
verbod fossiele reclame

De hoogste baas van de VN roept alle landen op om fossiele reclame te verbieden.

“Many governments restrict or prohibit advertising for products that harm human health – like tobacco. Some are now doing the same with fossil fuels. I urge every country to ban advertising from fossil fuel companies. And I urge news media and tech companies to stop taking fossil fuel advertising.”

António Guterres, Secretaris-Generaal Verenigde Naties
5 juni 2024 – BBC

De hoge commissaris voor de mensenrechten pleit op COP 29 voor een verbod op fossiele reclame.

“Finally, it is well past time we phase out fossil fuels, starting with an equitable and immediate phase out of subsidies and a ban on fossil fuel advertising.”

Volker Türk, hoge commissaris van de mensenrechten van de UN in een open brief op COP29 over de prioriteiten voor klimaatbeleid dat verenigbaar is met de mensenrechten.

6 november 2024 – OHCHR

Oa TNO, WRR en PBL adviseren
Nederlandse regering:
verbied fossiele reclame

In 2023 adviseerden 5 gerenommeerde adviesorganen de Nederlandse overheid om klimaatbelastende reclames te verbieden of te beperken. Ook adviseerde een commissie van 12 (gedrags)wetenschappers de regering om fossiele reclames te verbieden. Lees meer

Verbied fossiele reclame: “essentieel”

Een verbod op fossiele reclame is een essentiële maatregel in een pakket van maatregelen.

Vooral vanwege het normaliserende en ondermijnende effect van fossiele reclames. Klimaatbeleid zonder verbod op fossiele reclame is “dweilen met de kraan open.”

  • “We concluderen dat fossiele reclame niet-duurzaam gedrag normaliseert en promoot, en duurzaam gedrag ontmoedigt, waarmee het actief het huidige klimaatbeleid ondermijnt. (…) Met andere woorden, het huidige klimaatbeleid kan worden gezien als dweilen met de kraan open wanneer het actief wordt tegengewerkt door fossiele reclame. Grote overheidsinvesteringen zijn nodig om het negatieve effect van fossiele reclame teniet te doen. Bij een verbod op fossiele reclame kunnen deze middelen beter worden ingezet, bijvoorbeeld voor het versterken van duurzame opties en voorzieningen zoals het openbaar vervoer.”
  • “Een centrale taak van de overheid is om het maatschappelijke belang en de samenleving te beschermen en te dienen. De overheid heeft een unieke positie (bijv. vergeleken met bedrijven en burgers) om klimaatbeleid vorm te geven en klimaatrechtvaardigheid te bevorderen. Fossiele reclame staat daar haaks op; het zorgt er bijvoorbeeld voor dat mensen vaker voor het vliegtuig kiezen, en vaker nieuwe kleding kopen, wat haaks staat op de CO2-reductie doelen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd.”
  • Een verbod op fossiele reclame door de overheid geeft ook een belangrijk signaal af dat het promoten van duidelijk niet-duurzaam, maatschappelijk-schadelijk gedrag, moreel niet te legitimeren valt. Het laat zien dat de overheid zich bewust is van de klimaatschade van bepaalde keuzes en gedragingen, en deze acties niet “vanzelfsprekend” vindt. Zo’n institutioneel signaal verschuift de gepercipieerde morele norm, waarbij niet-duurzaam gedrag eerder als “onjuist” wordt gezien, en duurzaam gedrag eerder als “juist”. Omdat mensen beïnvloed worden door deze sociale en morele normen, zal een nadruk op duurzaam gedrag en duurzame waarden en normen ervoor zorgen dat mensen duurzamer gaan handelen.”
  • Door sociale waarden en normen te verschuiven en te verduurzamen, kan een verbod op fossiele reclame een essentiële stap zijn richting een sociaal kantelpunt binnen de duurzame transitie. Wanneer mensen sterker het gevoel hebben dat duurzaam gedrag breed gedragen en geaccepteerd is, zijn zij ook eerder bereid om duurzaam gedrag en keuzes publiekelijk te steunen en delen, waarmee zij anderen weer kunnen aansteken.
  • “Een reclameverbod [richt] zich niet op consumenten (mensen kunnen nog steeds vliegen en fast fashion kopen) maar op producenten, die met een verbod worden verhinderd om vliegen en fast fashion als vanzelfsprekende consumptievormen te promoten.”
  • “Reclames [maken] vaak gebruik maken van onbewuste beïnvloeding, waar mensen – zelfs als ze dit willen – zich niet goed tegen kunnen wapenen. Nederlanders staan er bijvoorbeeld al voor open om hun vliegreizen en kledingaankopen te minderen, maar handelen daar nog niet naar. In die zin vergroot het ‘reclameverbod’ de autonomie van mensen en stelt het mensen beter in staat om in vrijheid hun eigen keuzes te maken, en in lijn te handelen met hun al aanwezige voornemens.”
  • “Reclames [worden] ook ingezet voor het greenwashen van producten en bedrijven, waarbij een product of bedrijf dat verantwoordelijk is voor een bovengemiddelde CO2 uitstoot – en daarmee klimaatverandering veroorzaakt – als duurzaam wordt neergezet. (…) Dit leidt de aandacht af van de rol die de fossiele industrie speelt in het veroorzaken van klimaatverandering en de verantwoordelijkheden die de fossiele industrie heeft in het aanpakken van klimaatverandering. Fossiele reclames worden dus ook ingezet om regulering van de fossiele industrie te vertragen.”
  • “Een waarschuwing bij reclames werkt naar verwachting juist averechts. Waarschuwingen op reclames zullen weinig effect hebben op keuzes, maar geven beleidsmakers het onterechte gevoel dat consumenten worden beschermd, en dragen bij aan het ‘frame’ waarin voornamelijk individuen – in plaats van bedrijven – verantwoordelijk worden gehouden voor de (over)consumptie van niet-duurzame producten en, daarmee, klimaatverandering.”

Dat stellen 12 sociale wetenschappers die op verzoek van voormalig minister Jetten het advies “Een verbod op fossiele reclame: essentieel” (2023) schreven over de toegevoegde waarde van een verbod op fossiele reclame.

Beperk klimaatbelastende reclame, net als tabak

Beperk reclame voor klimaatbelastende producten en diensten. Net als bij tabak.

Dat adviseert TNO in het rapport Anders Consumeren om de Klimaatdoelen te halen (2023). TNO stelt dat het alomvattend verbod op reclame en promotie van tabak een flink effect had op het beperken van de consumptie. En verwacht hetzelfde van een verbod op fossiele reclame.

Ook beschrijft TNO hoe de overheid met een integraal pakket van maatregelen (zoals een verbod op fossiele reclame) een social tipping point kan stimuleren.

Het unieke van dit rapport is dat TNO de potentie van maatregelen bekijkt om elkaar te versterken. En hoe het uitblijven van maatregelen het effect van het hele beleidspakket kan verzwakken.

  • “Wat kunnen beleidsmakers doen? (…) Beperken van reclame voor klimaatbelastende producten en diensten, net als bij tabak is gebeurd.”
  • “Een onderzoek naar tweeëntwintig landen met een hoog bruto binnenlands product laat zien dat na een alomvattend verbod op reclame en promotie van tabak de tabaksconsumptie met 7,4% daalde. (…) Bij een totaalverbod op reclame moet rekening worden gehouden met de verplaatsing van expliciete reclame naar verborgen reclame via bijvoorbeeld het inzetten van bekendheden en productplaatsing in series en films. Er is dus goede handhaving nodig.”
  • “Stakeholders die belangen hebben bij de huidige systemen zullen bijvoorbeeld moeite doen om (…) hun belangen veilig te stellen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan (…) reclame. Voor het veranderen van het systeem is het de kunst om dit soort effecten te identificeren en beleid te ontwikkelen om deze effecten te verminderen, zodat barrières voor verandering voor zoveel mogelijk partijen worden weggenomen.”
  • “Ook kunnen reclames effecten hebben op hoe mensen over klimaatoplossingen denken. Een experiment laat bijvoorbeeld zien dat na het zien van reclame voor vliegreizen mensen de verantwoordelijk van verduurzaming meer bij anderen leggen, en dat mensen die al minder bezorgd zijn over het klimaat de gevolgen van vliegen minder gaan onderkennen. Ander onderzoek laat zien dat als de media meer aandacht besteedt aan klimaatverandering, bedrijven in fossiele energie meer geld gaan besteden aan reclame.”
  • “Tegenwerkende kracht: partijen die het goed doen in het huidige paradigma hebben de middelen om het paradigma te voeden. (…) via reclame [wordt] invloed uitgeoefend op de verhalen die we horen: van deze producten en diensten word je gelukkiger, deze innovatie heb je nodig om erbij te horen. Ook dit soort verhalen zit inmiddels diep verankerd in onze maatschappij.”

Verbied reclame met hoge milieu-impact

Verbiedt reclame op bepaalde producten en diensten met een hoge milieu-impact.

Het PBL stelt dat Nederland in beleid voor de circulaire economie hiermee vooruit kan lopen op EU-besluitvorming.

  • “Een blijvende actieve inbreng in de verdere uitwerking van deze EU-beleidssporen is dan ook van groot belang voor het realiseren van een circulair Nederland. Nederland kan op onderdelen vooruitlopen op deze besluiten. Denk daarbij aan het uitbreiden van de infrastructuur voor recycling en het delen van producten, btw-verlaging op arbeid voor reparatie van producten waar dit nog niet het geval is, het verrekenen van de milieuschade in de prijzen van producten, verlengen en uitbreiden van garanties, dataverzameling over grondstoffen­ stromen en -voorraden, levensduur van producten, en effecten en het verbieden van reclame op bepaalde producten en diensten met een hoge milieu-impact. Door voorop te lopen hebben Nederlandse bedrijven de kans om een koploperspositie te verwerven voor hergebruik en reparatie, zoals dat eerder voor recycling is gebeurd.”

Planbureau voor de leefomgeving (PBL)
Integrale Circulaire Economie Rapportage (2023).

Duurzaam economisch systeem? Ban reclame

Het weren van reclames is nodig voor maatschappelijke verandering naar een duurzaam economisch systeem.

  • “Reclames voor niet-duurzame producten moeten op termijn worden geweerd. Begin daarmee door zowel lokaal als op nationaal niveau reclames te weren uit de publieke ruimte.”
  • “Aanbevolen interventies: (…) Onderzoek de mogelijkheden om reclames voor wegwerpproducten met schadelijke effecten te beperken. Begin met het beperken van reclames in de publieke ruimte die mensen aansporen tot de aanschaf van producten waarvan de productie gepaard gaat met negatieve milieueffecten of slechte arbeidsomstandigen.”
  • “Verbied of ontmoedig stuntprijzen voor producten die – in combinatie met gerichte marketingcampagnes – vooral aanzetten tot impulsaankopen.”
  • “Reclames voor niet-duurzame producten moeten op termijn worden geweerd. Begin daarmee door zowel lokaal als op nationaal niveau reclames te weren uit de publieke ruimte.”
  • “Burgers moeten ook worden beschermd tegen misleidende greenwashing en tegen verleidingen tot het doen van impulsaankopen.”
  • “Het informatiegebrek van burgers wordt door greenwashing nog eens versterkt. Producenten doen daarbij duurzaamheidsclaims die ze onvoldoende kunnen onderbouwen of waarbij ze zulke lage standaarden hanteren, dat de claims in feite misleidend zijn.”

Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (RLi)
Weg van de Wegwerpmaatschappij (2023).

Duurzaam economisch systeem? Ban reclame

Met simpelweg informeren van consumenten komt de transitie niet op gang. Ook de fysieke en sociale omgeving moet veranderen, bijvoorbeeld met een verbod op fossiele reclames. 

Dat concludeert CE Delft in een advies aan minister Hermans van Economie en Groene Groei.

  • Conclusie
    We zien dat enkel het informeren van de consument geen grote  gedragsveranderingen
    teweegbrengt. Op microniveau kan het informeren van de consument in sommige situaties leiden tot gedragsverandering, maar op macroniveau is er geen groot effect waarneembaar. We merken op dat alleen bewustwording niet gaat resulteren in grootschalige gedragsverandering.
  • Om te komen tot een grootschalige transitie is er een samenhangende beleidsmix nodig (beprijzen, normeren, informeren). We zien dat het combineren van instrumenten de effectiviteit van losstaande instrumenten kan verhogen.34 Bij het formuleren van nieuw beleid dient er met extra aandacht gelet te worden op de inrichting van de fysieke en sociale omgeving. Deze dimensies worden vaak onvoldoende opgenomen bij het formuleren van nieuw beleid. Hierbij kan gedacht worden aan een verbod op fossiele reclames en
    productnormen om de fysieke en sociale omgeving te beïnvloeden.
  • Leg niet alle keuzes neer bij de consument, maar richt je ook op de
    omgeving
    Alhoewel we ons in deze studie voornamelijk hebben gericht op het invoeren van een systeem van True Pricing richting de consument (ofwel door een belasting, ofwel door informatie), is het ook belangrijk om de aanbodzijde mee te nemen. Zo hoeft de consument niet alle keuzes vrijwillig en zelf te maken. Zoals blijkt uit de analyse over effectiviteit van gedragsprikkels, is het ook belangrijk om de economische, fysieke en sociale omgeving aan
    te pakken, met maatregelen die zich richten op de context waarin de consument opereert. Een voorbeeld van zo’n maatregel is het verbieden van fossiele reclame: dit is een andere manier om alleen de gewenste informatie bij de consument te krijgen.

Normeer: stel eisen aan reclame

Beprijzen van schadelijke producten is niet genoeg voor duurzame gedragsverandering. Ook normering is nodig, bijvoorbeeld door eisen te stellen aan reclame.

  • “Beleid dat beprijzing en normering doelgericht combineert, heeft de grootste kans op resultaat. Het getuigt bovendien van een realistisch perspectief op het gedrag van burgers en consumenten. Hardnekkige koop­patronen zijn niet alleen via hogere prijzen te doorbreken. Daarvoor zijn ook eisen nodig op het gebied van transparantie, reclame en aanbod in winkels en supermarkten.”
  • “De kans is dan groot dat bedrijven een positieve maatschappelijke bijdrage vooral zien als filantropie of een veredelde vorm van marketing in plaats van dat ze significante aanpassingen in hun bedrijfsmodel maken. (…) Fossielintensieve bedrijven maken goede sier met koolstofcompensatieschema’s, maar blijven tegelijkertijd volop investeren in schadelijke praktijken. Werkelijk positieve verandering blijft dan uit. De overheid heeft te weinig oog voor deze realiteit: maatschappelijk bijdragen loont voor de meeste ondernemingen onvoldoende.”
  • “Fossielintensieve bedrijven maken goede sier met koolstofcompensatieschema’s, maar blijven tegelijkertijd volop investeren in schadelijke praktijken. Werkelijk positieve verandering blijft dan uit. De overheid heeft te weinig oog voor deze realiteit: maatschappelijk bijdragen loont voor de meeste ondernemingen onvoldoende.”

Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid
Kabinetsadvies Goede Zaken (2023)

Beperk reclame om duurzame keuzes te stimuleren

Om de norm te veranderen moet de overheid behalve beprijzen, ook reclames beperken.

  • “Duurzame keuzes kunnen worden gestimuleerd door duurzame sociale normen te versterken, prijsbeleid (zoals subsidies voor mensen met beperkte middelen en belastingen voor hoge uitstoters) en normering. Bovendien kan de overheid sterker tegenwicht bieden aan de huidige sociale norm van veel consumeren, bijvoorbeeld door reclames in de openbare ruimte te beperken.”
  • “Duurzame keuzes kunnen worden gestimuleerd door duurzame sociale normen te versterken, prijsbeleid (zoals subsidies voor mensen met beperkte middelen en belastingen voor hoge uitstoters) en normering. Bovendien kan de overheid sterker tegenwicht bieden aan de huidige sociale norm van veel  consumeren, bijvoorbeeld door reclames in de openbare ruimte te beperken.”

Rapport Met iedereen de transitie in (2023) van Wetenschappelijke Klimaatraad. 

Verbod fossiele reclame: juridisch haalbaar

Een verbod op fossiele reclame is verenigbaar met de vrijheid van meningsuiting en vrije handel, schrijven diverse juristen. Zij stellen: vrijheid van meningsuiting mag beperkt worden als er een legitiem doel is, zoals bescherming van de gezondheid.

Ook is een verbod op fossiele reclame in lijn met regels voor de interne markt. Sommige juristen zien zelfs een plicht voor de overheid voor een verbod op fossiele reclame. Ook minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) schrijft in een Kamerbrief (18 december 2024) dat een verbod op fossiele reclame juridisch “niet onmogelijk” is.

UvA: verbod fossiele reclame is normaal en rechtmatig

Reclamebeperkingen zijn een normaal instrument van de overheid en bovendien volkomen rechtmatig in zowel Nederland als de EU.

Professor dr Ingo Venzke & dr. Laurens Ankersmit (UvA) zien geen botsing tussen een verbod op fossiele reclame en andere Nederlandse of Europese wetten, zoals interne markt-wetgeving, vrij verkeer van goederen, fundamentele mensenrechten en consumentenwetgeving.

“De belangrijkste conclusie van de jurisprudentie is dat de regulering van reclame niet alleen gebruikelijk, maar ook rechtmatig is. Of het is helemaal geen inbreuk, of als dat wel zo is, kan het worden gerechtvaardigd door het publieke belang.”

Getoetst aan art 16 Services Directive, art 10 EVRM, art 7 grondwet.

Advocaten: geen juridische barrières fossiel reclameverbod

Er zijn geen juridische barrières voor een verbod op fossiele reclame. De vrijheid van meningsuiting kan ingeperkt worden zodra het andere grondrechten aantast.

Zowel lokale als nationale overheden kunnen op basis van lid 2 van artikel 10 EVRM fossiele reclame verbieden om zo de gezondheid van hun inwoners te beschermen.

Dat stellen advocaten Berber Brouwer & Benjamin van Werven (Walden Grene).

Brouwer en Van Werven noemen een verbod op fossiele reclame
noodzakelijk in een democratische samenleving en beargumenteren dat het verbod de vrijheid van meningsuiting niet beperkt. Ze schrijven dat de staat mogelijk niet voldoet aan zijn actieve zorgplicht als ze het reclameverbod niet zouden invoeren.

Korte samenvatting

Getoetst aan art 10 en 2 van het EVRM, Art 7 van de grondwet, de EU-richtlijn audiovisuele media, art 34 VWEU, zorgplicht.

Brouwer & Van Werven, Verbod op fossiele reclame: noodzaak of overheidsbemoeienis? 
Mediaforum (2023) 

VU-jurist: een verbod op fossiele reclame is proportioneel

Een verbod op fossiele reclames in de Europese Unie is proportioneel gezien de publieke belangen die op het spel staan, zoals gezondheid, milieu en democratische processen.

Juridisch wetenschapper Clemens Kaupa (VU) inventariseert de huidige reclameregulering in de EU en schetst parallellen tussen fossiele reclame en tabaksreclame.

Conclusie: “een verbod op reclame voor fossiele brandstoffen zal waarschijnlijk voldoen aan de vereisten van de Europese wetgeving, vooral als het is gemodelleerd naar het verbod op tabaksreclame.”

Getoetst aan art 10 EVRM, Art. 11, 16 en 52 van de FRC, de EU-richtlijn audiovisuele media, Article 36, 52, 56, 114 TFEU/VWEU.

Analyse: regulering reclame met negatieve milieu-impact

Een gemeente heeft goede juridische argumenten om een Reclamebeperking in te voeren. Dat kan zij doen via een privaatrechtelijke route (contracten) en/of een publiekrechtelijke route (het stellen van regels). 

Dit memo van Ecolytico Legal (2023) gaat in op de juridische aspecten van een mogelijke beperking van reclames met een grote negatieve impact voor het milieu, het klimaat en/of de volksgezondheid, waaronder fossiele producten of diensten; vlees en/of andere dierlijke eiwitten en eveneens fast fashion.

Het Memo is geschreven in opdracht van Circulaw om gemeenten zoals Amsterdam juridisch te ondersteunen in beleidskeuzes rond een verbod op fossiele reclame.

“De voorkeursroute hangt af van de situatie en de voorkeuren: een privaatrechtelijke route kan mogelijk sneller zijn, terwijl een publiekrechtelijke route een bredere toepassing heeft omdat het ook op niet-contractpartijen van toepassing is.

Een Reclamebeperking, inclusief de gebruikte afbakening, moet goed gemotiveerd en voldoende duidelijk zijn. Onafhankelijk van welke route de gemeente precies kiest, geniet het de voorkeur als de gemeente specifiek beleid over dit onderwerp opstelt. Daarmee handelt de gemeente zo zorgvuldig mogelijk, zowel wat betreft het proces als de inhoud.” 

Aan de orde komen:

  • Juridische grondslag
  • Contractbreuk
  • Onrechtmatige daad
  • Schadevergoeding (contractbreuk of onrechtmatige overheidsdaad)
  • Nadeelcompensatie (rechtmatige overheidsdaad)
  • Reguleringreclames van een legaalproduct
  • Aanbestedingsrecht / “wezenlijke wijziging”
  • Vrijheidvan meningsuiting(artikel10 EVRM)
  • Vrij verkeerbepalingen EU
  • Vrijheid van ondernemerschap

Juridische analyse regulering reclames met een negatieve milieu-impact (2023), Tjarda van der Vijver, Ecolytico Legal in opdracht van Circulaw voor gemeente Amsterdam.

Mensenrechtenjuristen: verbied fossiele reclame

Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) is van mening dat een landelijk verbod op fossiele reclame vanuit mensenrechtelijk perspectief verdedigbaar is.

Het NJCM vraagt in een brief (2021) aan de Tweede Kamer de aandacht van de overheid voor het probleem van fossiele reclame en de wenselijkheid van een landelijk verbod daarop. Aangezien de emissie van broeikasgassen in Nederland voor een groot deel wordt veroorzaakt door CO2 die vrijkomt bij de verbanding van fossiele brandstoffen, ziet het NJCM veel heil in een landelijk verbod op commerciële uitingen van fossiele brandstoffen, in de vorm van reclames.

Daarnaast wordt er in de brief ingegaan op de manier waarop de wetgeving voor een dergelijk verbod tot stand kan komen.

Hierbij gaat het NJCM in op zowel het recht op vrijheid van meningsuiting onder artikel 10 EVRM als de verplichting van Nederland op grond van artikelen 2 en 8 EVRM om haar burgers te beschermen tegen gevaarlijke klimaatverandering.

Tot slot geeft het NJCM aan hoe het recht op vrijheid van meningsuiting onder bepaalde voorwaarden kan worden ingeperkt. Hierbij wordt het voorbeeld van de beperking van tabaksreclame gebruikt. De publieke gezondheid zou namelijk net als bij de tabaksreclame een verbod op fossiele reclame kunnen rechtvaardigen.

Getoetst aan artikel 2, 8 en 10 EVRM.

UvA-juristen: fossiele tv- reclame is al verboden volgens EU-wet

Het EU-recht staat een striktere interpretatie toe van wat reclame is voor producten en diensten die schadelijk zijn voor het milieu.

Een dergelijke interpretatie is “zelfs vereist, uitgaande van een tekstuele lezing van artikel 9, lid 1, onder c), punt IV, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten (AVMD-richtlijn). Dit geldt in het bijzonder voor reclame voor fossiele brandstoffen gezien wat we weten over de rol van fossiele brandstoffen in de klimaatcrisis.”

Dat betogen professor Christina Eckes en promovendus Yannick van den Berg op European Law Blog (2024).

“De Nederlandse Reclame Code Commissie interpreteert de AVMD-richtlijn te eng en staat reclame voor milieuonvriendelijke producten en diensten toe. Het zelfregulerende karakter van de Commissie en haar opvatting over de vrijheid van commerciële meningsuiting zijn zeer problematisch.”

Getoetst aan de EU-richtlijn audiovisuele media, artikel 267 VWEU, artikel 10(2) EVRM

Yannick van den Berg en Christina Eckes, What does EU Law say about Banning Fossil Fuel Advertising?, 2024

Reclame reguleren: taak van de gemeente als landelijk het niet oppakt

Video afspelen

Professor Jon Schilder (VU) stelt tijdens een expertmeeting van gemeente Tilburg (2023) dat het voor gemeenten juridisch mogelijk is om lokaal beperkingen op te leggen aan de inhoud van reclame, zoals fossiele reclame.

De gemeente mag dat doen als de landelijke overheid hier geen beleid op maakt. Voorwaarde is dat het beleid goed gemotiveerd is. Zo moeten de noodzakelijkheid en de effectiviteit beargumenteerd zijn, of te wel het maatschappelijk belang. Dat belang hoeft niet beperkt te zijn tot het maatschappelijk belang van de inwoners van de gemeente, maar mag ook effecten hebben buiten de gemeente. Schilder noemt als voorbeeld de aanpak van gemeente Amsterdam om mensenhandel tegen te gaan. 

Jon Schilder is tevens oud-hoofd van de Afdeling Constitutionele Zaken op het ministerie van BZK.

Getoetst aan artikel 124 van de Grondwet, art. 149 van de Gemeentewet, EVMR, voorwaarden voor goed bestuur 

Publiek draagvlak voor
verbod op fossiele reclame

Nederlandse jongeren, consumenten uit 16 landen, zorgverleners in Nederland, Australië en Canada, reclamemakers in Nederland en de VS: allemaal pleiten ze voor een verbod op fossiele reclames. Mensen begrijpen ook intuẗief dat een reclameverbod logisch is op producten die mens, maatschappij en natuur zoveel schade berokkenen. Ook zorgverleners en reclamemakers zijn positief.

Consumentenbond

Zowel in Nederland als wereldwijd is het draagvlak groot voor een verbod op fossiele reclame. Slechts een klein percentage zou er actief voor willen gaan liggen.

Consumenten willen een hardere aanpak van greenwashing. Driekwart is voor een verbod voor vervuilende bedrijven om zich groener voor te doen. Bijna 40% is zelfs voor een algeheel reclameverbod voor fossiele bedrijven.

Dat blijkt uit een enquête onder consumenten in Europa, Canada, Australië en de VS, uitgevoerd door de koepelorganisatie van consumentenbonden in Europa (BEUC).

De Consumentenbond deed het onderzoek in Nederland. Daaruit blijkt dat er veel draagvlak bestaat om misleidende reclames aan te pakken.

42,1% van de Nederlanders steunt een totaalverbod op reclame door fossiele bedrijven. Slechts 19,5% is daar enigszins of totaal op tegen.

Ook is een ruime meerderheid voor waarschuwingen op producten die slecht zijn voor het milieu.

Unicef

Nederlandse jongeren van jonger dan 18 willen een einde aan reclame voor vlees, aan vliegreizen en fossiele industrie. Dat komt uit een onderzoek en focusgroepen van een rapport van Unicef.

Zorgprofessionals pleiten voor
verbod op fossiele reclame

Zonder de inzet van de zorg was er nooit een verbod geweest op tabaksreclame. Steeds meer zorgorganisaties en zorgprofessionals maken zich nu hard voor een verbod op fossiele reclame.

The Global Climate and Health Alliance

In dit “doktersvoorschrift voor een gezond klimaat” roept de GCHA op tot een verbod op fossiele reclame als onderdeel van een plan om fossiele brandstoffen uit te faseren met oog op de gezondheid van mens en planeet.

The Global Climate and Health Alliance is een alliantie van gezondheids NGOs. zorgorganisaties en allianties die de link leggen tussen zorg en milieu.

In dit “doktersvoorschrift voor een gezond klimaat” beschrijft de GCHA de werkelijke kosten van ziektes door productie, distributie en gebruik van fossiele brandstoffen versus gezondheidsbesparingen van een uitfasering van fossiele brandstoffen en roept het op tot een verbod op fossiele reclame.

The Global Climate and Health Alliance is een alliantie van gezondheids NGOs. zorgorganisaties en allianties die de link leggen tussen zorg en milieu.

 

Lessons and parallels from tobacco control

In many countries, tobacco control measures are a triumph of the public health community. Rich lessons can be exchanged on the effective regulation of these two health-harming commodities, including on the issues of interference by the industry in policymaking; fiscal policies; and advertisement bans. Article 5.3 of the WHO Framework Convention on Tobacco Control
clearly prohibits the involvement of the tobacco industry in tobacco control policy making.
By contrast, the fossil fuel industry had a larger presence than any single country at COP26.

In addition to ending fossil fuel subsidies, some countries have also instituted a carbon tax100.
Finally, movements are already underway in Canada and in the EU to ban fossil fuel ads, just as
has been achieved for tobacco in much of the world.

Policy recommendations
Call for proven public health measures to be applied to fossil fuels as for other health harming commodities such as tobacco: 
• End subsidies and implement pricing measures which reflect true costs, including health impacts.
• Protect policymaking from interference by industry actors with vested interests.
• Ban fossil fuel advertising.

The Faculty of Public Health 

Zorgverleners, pleit voor beleid dat de invloed van de fossiele industrie beperkt, in eerste instantie door een verbod op fossiele reclame.

Dat staat in het position paper van de Faculty of Public Health. 

De Faculty for Public Health zet de gezondheidseffecten van fossiele brandstoffen en de winning ervan op een rij. Ze trekken lessen uit ander volksgezondheidsbeleid, zoals tabak en ‘commerciële gezondheids-determinanten’. Tot slot worden zorgprofessionals opgeroepen om te pleiten voor beleid dat (oa) “de invloed van de fossiele industrie beperkt, in eerste instantie door een verbod op fossiele reclame.”

Policy recommendations

We call for the FPH, all public health professionals and FPH members to organise action
towards the following focused national and local policy recommendations:

3. To restrict the influence of the fossil fuel industry and related corporate interests at local /regional/national levels, initially through a ban on the advertising of high-carbon products and fossil fuels, as well as systematically addressing the industry’s influence on the determinants of health.

Zorgprofessionals op de bres 

In Nederland, Canada, Australië, het VK en Ierland staan artsen en zorgorganisaties op om te strijden voor een verbod op fossiele reclame.

In Nederland zijn oa de volgende koepelorganisaties van gezondheidsorganisaties en zorgprofessionals voorstander van een verbod op fossiele reclame:

Voor een compleet overzicht, zie Van Wie is de Lucht

Australië
Doctors for the Environment Australia en hun position statement

Canada
Fossil Ads Make us Sick door Canadian Association of Physicians for the Environment (CAPE)

UK
British Medical Journal weigert fossiele reclames en wetenschappelijk onderzoek dat is gesponsord door de fossiele industrie en banken die de fossiele industrie steunen. 

Ierland
Irish Doctors for the Environment en hun statement: fossil fuels are a health hazard

Wetenschappelijke publicaties: fossiele reclame leidt tot schadelijke overconsumptie

Belangrijke internationale publicaties noemen het belang van een verbod op fossiele reclame om schadelijke en broeikasgasintensieve overconsumptie tegen te gaan. 

Oa het IPCC, UN Environment Programme, Cambridge Institute en het Potsdam Instituut noemen een verbod op fossiele reclames als mitigatiemaatregel die normen, waarden en CO2-intenstief gedrag verandert. Voorbeelden en bronnen op de volgende pagina’s.

The Lancet

The Lancet commissie adviseert een verbod op fossiele reclame als een van de maatregelen om binnen de veilige en rechtvaardige grenzen van de aarde te blijven. 

De Lancet Planetary Health-Earth Commission bestaat uit 65 internationale natuur- en sociale wetenschappers (o.a. Joyeeta Gupta, Johan Röckstrom en Ilona Otto). Na hun artikel over de grenzen van System Earth, hebben ze nu een wetenschappelijk artikel geschreven waarin ze de “veilige zones” identificeren voor een veilig en rechtvaardig leven voor mens en natuur waarin er genoeg is voor iedereen.

Ze stellen dat overconsumptie, vervuiling en slecht beheer van grondstoffen deze veilige zones onder grote druk zetten en ze identificeren beleid en acties die de veilige zones kunnen beschermen.

“The communications sectors, including traditional and social media and advertising companies, among others, are major cultural value creators. Although these actors often have relatively small footprints, the value they create and perpetuate can have large Earth-system impacts.”

“Average consumption per person has increased substantially since 1970 (energy consumption has increased by around 35%, and food consumption by around 25%). Some increases are associated with declining poverty, but wealthy countries and individuals consume disproportionately more because social norms, media, and advertising promote consumption in terms of large homes, automobiles, and frequent air travel.”

“Therefore, recognition of the immoral character of fossil fuels, for example, can lead to regulations restricting fossil fuel use and introducing advertising bans.”

“Social norms are the basis of law. Therefore, recognition of the immoral character of fossil fuels, for example, can lead to regulations restricting fossil fuel use and introducing advertising bans.”

“Consumption and travel that emphasises the quality of individual and collective lives is preferred to that which satisfies social norms or artificially created needs and desires that are continuously reinvented by advertising firms to push growth.

“Socio-technical transformations can be supported by standards, certificates, labels, bans on advertisements for harmful products.”

Centre for Climate Change and Social Transformations 

 

CAST – Centre for Climate Change and Social Transformations ziet beperkingen op reclame als een haalbare manier om de vraag naar vliegen te verminderen.

“The implications of behavioural science for effective climate policy” geeft een overzicht van bestaand gedragswetenschappelijk onderzoek naar klimaatgedrag. Het bestaat uit een onderzoeksrapport en een rapport met beleidsaanbevelingen.

Uit het research paper:

  • Restrictions on advertising are seen as a viable way to reduce demand for flying: “Behaviour change can be aided through limitations on the advertising and incentivising of flying by the aviation industry, government, and celebrity culture.”
    “Reducing emissions from aviation will require significant behaviour change and cannot rely on new technology or voluntary industry initiatives. According to Gössling and Lyle (2021): “transition policy mixes should consider the roles of all regime actors, as well as the mechanisms through which these influence the transition. This may be envisioned as a self-reinforcing process: consumer-citizens influence demand, through their choices and policy support, and they create society’s wider social norms regarding the desirability of air travel. This increases pressure on policymakers to introduce low-carbon legislation, which then forces the aviation sector to embrace technology change. The cost of innovation influences demand, and affects the social norms surrounding air travel.Researchers have suggested promising policies to reduce aviation demand including: introducing carbon tax with annual increase, subsidy removal to increase ticket prices, frequent flyer levy, carbon labelling on air tickets, limit airport capacity and stop expansions, mandate denser seating layouts and removing premium class, banning loyalty programs, and restricting advertising for air travel (Gössling & Dolnicar, 2023).”

Uit het stuk met beleidsaanbevelingen:

Consistent messagingvery important. Contradictory messages from government and industry actors that promote flying activity while also suggesting consumers should make greener choices is likely to inhibit behaviour change and undermine public confidence that the Net Zero transition is a coherent societal project. If demand reduction is the goal, government should therefore avoid its current message of “guilt free flying”, and consider restrictions on the advertising of flying along with clear communications about why reducing demand is necessary to meet climate goals. There is scope for raising the moral considerations around flying as a means of encouraging a shift in social norms, and behavioural leadership can play a role in this.”

The Implications of Behavioural Science for Effective Climate Policy
Output 1: Literature Review and Background Report
Output 2: Policy Recommendations

A report by the Centre for Climate Change and Social Transformations (CAST), commissioned by the Climate Change Committee (CCC)
September 2023

IPCC

Het IPCC noemt in het meest recente rapport (6th assessment werkgroep 3) het reguleren van fossiele reclame als een van de mitigatiestrategieën. 

Een verbod op fossiele reclame heeft volgens het IPCC effect op CO2-intensief consumptiegedrag. Ook noemt het IPCC het normaliserend effect van reclames die CO2-intensieve consumptie aanjagen. Het kan mensen zelfs het gevoel geven dat luxegoederen echt nodig zijn.

“Status seeking can work to reduce emissions when ‘green products’ such as an electric car or photovoltaics on the roof become a sign for high-status. It also can work to increase emissions through visible and high-carbon intensive consumption items such a larger homes, fuel-inefficient SUVs cars, and long-distance vacations, driven by a notion of having ‘to keep up with the Joneses’. This can lead to formation of new habits and needs, where products and services become normalized and are quickly perceived as needed, reinforced through social networks and advertisement, making it psychologically easy to convert a luxury item to a perceived necessity.”

“Numerous options exist for such carbon consumption reduction measures, while potentially improving societal well-being, for example: (…) (b) advertising regulation and carbon taxes and fees on high-carbon luxury status goods and services;”

UN Environment Program

Het Milieuprogramma van de Verenigde Naties – United Nations Environmental Programme (UNEP) – noemt reguleren van reclame als een mechanisme voor leefstijlverandering. Het UNEP koppelt concrete emissies aan pakketten van maatregelen met ook een verbod op reclame op vliegreizen en CO2-intensieve auto’s.

Het Emission Gap Report noemt bij de meest betekenisvolle maatregelen: 

– Verminderen van (midden)lange afstandsvluchten. Dat kan een emissiereductie opleveren per verminderde vlucht van:

Mean (min/max) tCO2e/cap:
One less longhaul return flight: 1.9 (0.7/4.5)
One less medium-haul return flight: 0.6 (0.2/1.5)

Het rapport noemt een aantal maatregelen die samen dat effect kunnen bewerkstelligen, waaronder:

restrict airline and flight advertising. 

Een andere aanbeveling voor verandering met het meeste impact is om in te zetten op kleinere, lichtere voertuigen. 

Dat levert een emissiebesparing op van 
Mean (min/max) tCO2e/cap: 0.4 (0.0/1.1) 

Een van de maatregelen om dat doel te bereiken is

ban advertising of large, highcarbon private vehicles

Authors: UNEP, UNEP Copenhagen Climate Centre (UNEP-CCC)

Cambridge Sustainability Commission

Reclamerestricties als hefboom om klimaatactie te versnellen. Dat is een van de conclusies van ‘Scaling behaviour change for a 1.5 degree world’.

‘Scaling behaviour change for a 1.5 degree world’ is het 1e syntheserapport over de bijdrage van gedragsverandering om het Parijs-doel te halen. Het Cambridge Instituut richt zich op het empirisch bewijs voor hefbomen voor maatschappelijke veranderingen. Oa op reclamerestricties als hefboom om klimaatactie te versnellen.

“To achieve the goals of the Paris Agreement, countries need to look beyond ‘shallow’ scaling via efficiency improvements towards absolute reductions in energy consumption, requiring a shift in thinking from efficient production and consumption to embracing ideas of sufficiency.

In this context, Creutzig et al.’s ‘avoid-shift-improve’ framework, with its hierarchy where avoiding unnecessary resource use comes first, is instructive. It resonates in current regulatory moves and community-based efforts to build a ‘repair’ economy and prolong the life of goods to challenge practices of planned obsolescence, as well as the idea of a circular economy. But ‘deep’ scaling also requires a more sophisticated understanding of the social and cultural drivers of over-consumption: addressing advertising and the media’s role in the normalisation and reification of high consumption behaviours.

To do this, regulation and ‘choice editing’ needs to take place whereby governments, businesses and those with direct control over production restrict the availability of high carbon products and services in line with targets and benchmarks consistent with one planet living, fair shares and sustainable consumption corridors. Controls and bans on advertising as adopted by cities as diverse as Chennai, Sao Paulo, Amsterdam and Grenoble illustrate this approach in practice.”

Potsdam Institute for Climate Impact Research

Een verbod op reclame voor fossiele producten wordt genoemd als een van de ’social tippingpoint interventions’ die helpen om alsnog ‘Parijs’ te halen.

Er wordt steeds meer erkend dat business-as-usual technologische vooruitgang en CO2-prijsvorming alleen niet waarschijnlijk zullen leiden tot snelle en diepe reducties van broeikasgasemissies.

In de studie werden experts gevraagd om social tipping points te noemen die in korte tijd een sociale omslag teweeg kunnen brengen met substantiële broeikasgasreductie. 

Het paper benadrukt dat klimaatmaatregelen elkaar versterken. Zo versterkt een verbod op fossiele reclame maatregelen die gericht zijn op meer klimaatkennis.

De auteurs identificeren interventies om social tipping elementen in gang te zetten. 

De eerste die zij noemen zijn: klimaatbeleid, met als parameter van succes

“The number of regulations restricting the use of fossil fuels”

Bij dit beleid staat als voorbeeld van een beleidsinterventie:

“banning advertisement of fossil-fuel products;”

Het rapport beschrijft verder voorbeelden van hoe verschillende interventies elkaar kunnen versterken in een social tipping dynamic:

“The effects of educational campaigns can be strengthened by a supportive family and community context as well as by media campaigns, advertising bans, higher taxes, use prohibitions, and lawsuits against producers”

I.M. Otto* J.F. Donges*,R. Cremades, A. Bhowmik, R. Hewitt, W. Lucht, J. Rockström, F. Allerberger, S. Doe, A. Lenferna, M. McCaffrey, N. Morán, D.P. van Vuuren, H.J. Schellnhuber, Social tipping dynamics for stabilizing Earth’s climate by 2050, Proceedings of the National Academy of Sciences USA (PNAS),  (2020), DOI: 

Environmental Research Letters

Onderzoek naar het effect van maatregelen om de consumptie te verlagen als mitigatiemaatregel tegen klimaatverandering. Verbod op vliegen en auto’s is onderdeel van het pakket.

Minder reizen met auto en vliegtuig heeft het hoogste potentieel om emissies te reduceren, concluderen de auteurs. Voor deze (en andere doelen) is het belangrijk om factoren te elimineren die verandering tegenhouden (lock-in’s). Een factor in zo’n lock-in is volgens auteurs reclame voor auto’s en vluchten.

“The highest mitigation potential of reviewed options is found in the domain of transport, which is also associated with a substantial carbon footprint in most world regions. The consumption options with the highest mitigation potential advocate reduction in car and air travel, as well as a shift toward less carbon intensive fuel sources, means and modes of transportation.”

In hun “summary of the consumption options with the highest mitigation potential and ways to influence the infrastructural, institutional and behavioral carbon lock-ins associated with them” noemen de auteurs: 

“Transport mode shift (e.g. active, public transport), car-free”

“Reduction in overall travel demand”

Om institutionele lock-in’s te voorkomen adviseren zij oa: 

“Ban car advertising” en “Ban flight advertising” 

Quantifying the potential for climate change mitigation of consumption options

Diana IvanovaJohn BarrettDominik WiedenhoferBiljana MacuraMax Callaghan and Felix Creutzig

Published 20 August 2020 • © 2020 The Author(s). Published by IOP Publishing Ltd

Dit artikel staat in:

Diana IvanovaJohn BarrettDominik WiedenhoferBiljana MacuraMax Callaghan and Felix Creutzig

Published 20 August 2020 • © 2020 The Author(s). Published by IOP Publishing Ltd
Environmental Research LettersVolume 15Number 9Focus on Demand-Side Solutions for Transitioning to Low-Carbon SocietiesCitation Diana Ivanova et al 2020 Environ. Res. Lett. 15 093001

 



Wetenschappelijke publicaties: Fossiele reclame misleidt en wordt gebruikt als effectief lobby-instrument

Belangrijke internationale publicaties beschrijven hoe fossiele reclame mensen en politici misleidt over de schuldvraag, de oorzaak en de oplossingen voor de klimaatcrisis. 

Er is te veel onderzoek om hier op te noemen. Zie voor meer interessant onderzoek: 
https://www.worldwithoutfossilads.org/research/  

IPCC

Het IPCC wijst er op dat een groot aantal bedrijven heeft geprobeerd klimaatbeleid te laten ontsporen door doelgericht te lobbyen en mediastrategieën toe te passen die twijfel veroorzaken. Fossiele industrieën hebben daarbij een unieke toegang tot media, oa via reclame. Daarmee zijn ze in staat om de maatschappelijke discussie te domineren.

“A good number of corporate agents have attempted to derail climate change mitigation by targeted lobbying and doubt-inducing media strategies. A number of corporations that are involved in the supply chain of both upstream and downstream of fossil fuel companies, make up the majority of organizations opposed to climate action. Corporate advertisement and brand building strategies also attempt to deflect corporate responsibility to individuals, and/or to appropriate climate care sentiments in their own brand building; climate change mitigation is uniquely framed through choice of products and consumption, avoiding the notion of the political collective action sphere.”

“Who dominates the debate on media, and how open the debate can be varies significantly across countries based on participants’ material and technological power. Fossil fuelindustries have unique access to mainstream media via advertisements, shaping narratives of media reports, and exerting political influence”

Prof Brulle, Brown University

Hoe meer dreiging van regelgeving voor de fossiele industrie, hoe meer ze reclame maken. Dat blijkt uit een analyse van de timing van grote publieksreclamecampagnes van 5 fossiele bedrijven in de VS gedurende 30 jaar.

Oliemultinationals als Shell en Exxon maken vooral fossiele reclame vlak voor belangrijke politieke beslismomenten gemaakt, denk aan verkiezingen, de wereldwijde klimaatonderhandelingen (COP) of als er er een politiek beslisproces plaatsvindt over een maatregel die belangrijk is voor de fossiele industrie.

“Naarmate de dreiging van wetgevende of regelgevende actie toeneemt of de negatieve media-aandacht toeneemt, vergroten grote oliemaat-schappijen hun inspanningen
om hun bedrijfsreputatie te verbeteren. Deze inspanningen zijn erop gericht om (…) de mogelijkheid van regelgeving of wetgeving te verminderen.”

“Geraffineerde propagandacampagnes, ontworpen om de perceptie van het publiek en de elite over de grote oliemaatschappijen te manipuleren zijn een belangrijke belemmering voor zinvolle klimaatmaatregelen.”

“As media outlets have proliferated, the bases of a common public opinion have fragmented.
Greenberg et al. (2011): 69) noted: “It can no longer be assumed that there is any unity of reason acting as the point of departure and destination for public discourse. Public discourse is fragmented structurally and culturally as different, incommensurable forms of interest come
into competitive play.” In this situation, organizations have powerful incentives to engage in
activities to set the terms of the debate to favor their preferred policy outcomes. Empirical
analyses of advertising campaigns show that they can have a substantial impact on public
opinion. Pfau et al. (2007), utilizing a controlled experiment, demonstrated that repeated
exposure to carefully crafted messages significantly shifted the test subjects’ support for different policy measures. In this “promotional” public sphere, a distinct advantage is maintained by well-resourced organizations with sufficient economic, political, or organizational
capacities to generate publicity campaigns on behalf of their positions and thus realize a significant advantage in influencing the public agenda and political
processes.”

“. These advertising campaigns can be seen as strategic political communications
efforts that aim to modify perceptions of key actors and the public to accomplish certain goals.
The objective is to bring about a shift in the beliefs of the targeted audience. In this sense, these
campaigns rely on the promulgation of propaganda (Collison 2003), which Carey (1995): 20)
defines as “communications where the form and content is selected with the single-minded
purpose of bringing some target audience to adopt attitudes and beliefs chosen in advance by
the sponsors of the communication.”

“Two promotional strategies in which fossil fuel companies engage are issue advertising and
image advertising. Issue advertising (also called advocacy advertising, single-issue advertising,
controversy advertising, and legislative issue advertising) is the creation of media messages by an organization to advocate its position on political or social issues. They
generally are time limited and focus on a specific issue.”

“A second form of advertising is image advertising. It is aimed at increasing the legitimacy
and reputation of the organization sponsoring the advertising (Tedlow 1979). They are longer
term efforts and are not tied to a specific political issue.”

“Image advertising is understood to be part of a company’s “social responsibility.” Attention
to the “triple bottom line” (financial, social, environmental) performance is meant to show
companies’ interest in and commitment to activities beyond the economic. Whereas “Milton
Friedman famously described the social responsibility of business to maximize shareholder
wealth”, today’s businesses conceptualize social responsibility in terms of broad social obligation beyond shareholder benefits and environmental
commitments to offset polluting behaviors.”

“The data clearly indicates
that the level of promotional effort by major oil companies directly corresponds to levels of congressional action and media coverage related to climate change. As the perceived level of
threat of legislative or regulatory action increases or increased adverse media coverage, major
oil companies will expand their efforts to improve their corporate reputation. This effort aims
at increasing the perceived legitimacy of these corporations, and in the process, decrease the possibility of regulations or legislation that would change its business operating procedures”

Brulle, R.J., Aronczyk, M. & Carmichael, J. Corporate promotion and climate change: an analysis of key variables affecting advertising spending by major oil corporations, 1986–2015Climatic Change 159, 87–101 (2020). https://doi.org/10.1007/s10584-019-02582-8

Miller Gaither & Gaither

Reclame door fossiele multinationals is geen gewone reclame. Deze reclame (‘marketplace advocacy’) dient om de afzetmarkt voor olie en gas te beschermen door:

  • maatschappelijk draagvlak te behouden
  • beleid promoten dat gunstig is voor de fossiele industrie, bijvoorbeeld: een terughoudende overheid.

“Marketplace advocacy campaigns are sponsored by corporations and industry trade groups in an effort to improve or protect the market for their products, usually by influencing a legislative outcome or a public policy debate while maintaining a climate supportive of business activities. Campaign strategies often include deflecting criticism, promoting an organization’s image, laying the groundwork for future policy debates, and/or fostering the values of the free enterprise system. An ultimate goal of marketplace advocacy has been identified as reducing the potential for government intervention in corporate activities.”

“Environmental marketplace advocacy campaigns more specifically address current or potential concerns about environmental risks associated with a product or industry. Many of these campaigns attempt to downplay an industry’s impact on the environment, shifting public attention away from environmental concerns while promoting the benefits of the industry to society. Although environmental marketplace advocacy campaigns may include relatively brief and selective references to corporate activities, most campaigns place a much stronger emphasis on shared values, often distracting attention from serious questions about public issues.”

“Although some environmental advocates argue that environmental campaigns should focus on articulating progressive environmental values to advance environmental policy, marketplace advocacy messages often reassure the public that no radical alterations are necessary and/or
emphasize the negative consequences of environmental policies.”

“Although many marketplace advocacy campaigns narrowly target specific publics through lobbying efforts, many campaigns also target nonexpert lay audiences. Campaign strategies often involve event sponsorship, “grassroots” public relations, mass media advertising, and media relations in national news outlets.”

Miller Gaither, B., & Gaither, T. K. (2016). Marketplace Advocacy by the U.S. Fossil Fuel Industries: Issues of Representation and Environmental DiscourseMass Communication and Society19(5), 585–603. https://doi.org/10.1080/15205436.2016.1203953

Marketplace advocacy doet vaak een beroep op nationale waarden (bijvoorbeeld onderwijs) en “verschuift de publieke dialoog van klimaatverandering en potentieel milieubeleid naar hoe dit beleid de industrie zou schaden en de gemiddelde Amerikaanse burger nadelig zou beïnvloeden.”

Alle fossiele reclame is misleidend

Reclame van de fossiele industrie is inherent schadelijk en misleidend. Net zoals tabaksreclame dat is. De industrie lijkt niet in staat om de misleiding te stoppen door zelfregulering. Daarom is het tijd dat reclame voor fossiele brandstoffen op dezelfde manier wordt behandeld als tabak. Met een totaalverbod.

Aldus Clemens Kaupa (VU) in het Tijdschrift voor Europees Consumenten- en Marktrecht.

In zijn artikel Smoke gets in your eyes: misleidende reclame voor fossiele brandstoffen in de klimaatcrisis stelt universitair docent Clemens Kaupa (VU) dat álle fossiele reclames misleidend zijn omdat ze fossiele brandstof of de fossiele industrie als acceptabel en normaal voorstellen. Fossiele reclame verhult het feit dat de productie van fossiele brandstoffen dringend moet worden afgebouwd om de doelstelling van Parijs te halen.

“To meet the goal set by the Paris Agreement, greenhouse gas emissions must be reduced by as much as 45% by 2030. Fossil industry advertising subverts this objective: It stimulates continued demand for fossil fuels, and creates doubts about their enormously harmful effects. Misleading advertising is prohibited under the Unfair Commercial Practices Directive, as well as other regulatory instruments.

This article explores under which circumstances fossil fuel advertising must be regarded as misleading, and thus prohibited. Drawing from the example of tobacco regulation it will be argued that advertising is misleading if it “normalizes” a harmful commodity, i.e., if it portrays its production and use as acceptable and normal. It will then be shown that fossil industry advertising systematically “normalizes” fossil fuel products in such a manner, and must therefore typically be understood as misleading.”

Kaupa, Clemens, Smoke Gets in Your Eyes: Misleading Fossil Fuel Advertisement in the Climate Crisis (February 16, 2021). Journal of European Consumer and Market Law, 1/2021, Available at SSRN: https://ssrn.com/abstract=3786647 or http://dx.doi.org/10.2139/ssrn.3786647

Greenwashing Big Oil werkt

Werkt greenwashing van de fossiele industrie, vroegen de onderzoekers zich af. Het antwoord is helaas: ja. De bevindingen suggereren dat greenwashing advertenties mensen gemakkelijk kunnen verleiden tot een positievere houding ten opzichte van het milieugedrag van fossiele brandstofbedrijven dan gerechtvaardigd zou zijn en dat op een manier die moeilijk tegen te gaan is.

De onderzoekers: “Wij voerden een experiment uit om te testen of zulke reclames ervoor zorgen dat mensen een gunstiger houding ontwikkelen ten opzichte van het milieugedrag van deze bedrijven. Onze resultaten toonden aan dat een enkele blootstelling aan twee 30 seconden durende greenwashing advertenties inderdaad voldoende was om de mening van individuen over de inspanningen en vooruitgang van fossiele brandstof bedrijven in de overgang naar hernieuwbare energie te versterken. Bovendien ontdekten we dat wanneer mensen gegevens te zien kregen die de werkelijke omvang van de investeringen van deze bedrijven in hernieuwbare energie onthulden, dit de effecten van de reclames op hun houding verminderde, maar niet volledig ongedaan maakte.”

Friedman, R. S., & Campbell, D. S. (2023). An Experimental Study of the Impact of Greenwashing on Attitudes toward Fossil Fuel Corporations’ Sustainability Initiatives. Environmental Communication17(5), 486–501. https://doi.org/10.1080/17524032.2023.2215959

Fossiele kindermarketing op school

De fossiele industrie zet strategisch gratis of gesponsord lesmateriaal in voor scholen om te zorgen dat kinderen door een fossiele bril naar klimaatverandering, energie en milieu kijken.

In het artikel Petro-pedagogy: fossil fuel interests and the obstruction of climate justice in public education beschrijven wetenschappers Eaton en Day hoe de fossiele industrie lesmateriaal inzet om te zorgen dat kinderen een beeld krijgen van klimaatverandering, energie en milieubewustzijn dat past bij fossiele belangen in de teerzandvelden in Saskatchewan in Canada.

Reclame Fossielvrij laat zien dat dit artikel over Canada 1-op-1 geldt voor Nederlandse fossiele propaganda in de klas.

Emily M. Eaton & Nick A. Day (2020) Petro-pedagogy: fossil fuel interests and the obstruction of climate justice in public education, Environmental Education Research, 26:4, 457-473, DOI: 10.1080/13504622.2019.1650164

Rapporten kwantificeren de uitstoot als gevolg van auto- en luchtvaartreclame

CO2-uitstoot luchtvaart en auto’s:
net zoveel als Nederland

Reclame voor vliegreizen en auto’s wereldwijd zorgt voor een extra emissie die ongeveer gelijk staat aan de jaaruitstoot van Nederland.

Onderzoek door Greenpeace en het New Weather Institute onthult de omvang van de klimaateffecten van advertenties voor auto’s en luchtvaartmaatschappijen door een wereldwijde en Europese schatting te geven van hun bijdrage aan de CO2-uitstoot.

Op basis van publiek beschikbare gegevens over broeikasgasemissies, reclame-uitgaven en het rendement van reclame-uitgaven (ROAS), komt het onderzoek tot de conclusie dat auto- en vliegreclame in 2019 wereldwijd goed zouden zijn voor 202-606 miljoen ton aan broeikasgasemissies (CO2-equivalent) – of het equivalent van de volledige broeikasgasemissies van Nederland tot ongeveer het dubbele van de totale emissies van Spanje voor 2019. Voor reclames die alleen al in Europa worden uitgezonden, komt de grootste schatting neer op maar liefst 122 MtCO2e aan emissies, meer dan de totale CO2e-uitstoot van België in 2019.

Reclame-uitstoot:
+ 32% per persoon in het VK

Reclame is verantwoordelijk voor 32% van de CO2-voetafdruk van elke persoon in het Verenigd Koninkrijk. Voor het VK staat de jaarlijkse extra uitstoot als gevolg van reclame gelijk aan 56 kolencentrales. De reclame-uitstoot stijgt nog steeds.

Reclame-uitstoot (of advertised emissions) is de uitstoot van broeikasgassen die die het gevolg zijn van de omzetstijging die wordt gegenereerd door reclame. Het begrip is ontwikkeld door Purpose Disruptors.

De snelste manier voor de reclameindustrie om hun emissieuitstoot naar beneden te brengen is door geen reclames meer te maken voor fossiele klanten. 

“As with the automotive sector, limiting advertising for a carbon-intensive category like flight-related advertising can have a disproportionate impact in reducing total Advertised Emissions.” 

Leidt reclame tot extra uitstoot door consumptie aan te jagen? Zo ja, wiens verantwoordelijkheid is dat dan? Uit onderzoek van de Universiteit Wageningen en reclamebureau Helder Groen onder MarCom-directeuren over het draagvlak voor reclame-uitstoot blijkt:

Een aanzienlijke meerderheid (59%) wil hun reclameuitstoot inzichtelijk krijgen. Met name grotere bedrijven (>25 FTE) waarderen reclameuitstoot bovengemiddeld goed.

Directe emissie reclame:
4% wereldwijde CO2-uitstoot

Ook zonder de extra emissies van de reclameboodschap mee te nemen, stoot reclame heel veel uit: 2 tot 4% van de totale wereldwijde emissies.

Dat komt door de productie, het reizen dat daarmee van paard gaat en de uitstoot van het verspreiden van reclames. Digitale reclames zijn veruit het vervuilendst door mediagebruik en targeting. Out of Home (verlichte/digitale straatreclames) zijn het zuinigst, maar zelfs die stoten elk hetzelfde uit als vier huishoudens in een jaar. 

De CO2-voetafdruk van de reclame-campagne
De productie van reclame en mediacampagnes stoten een aanzienlijke hoeveelheid CO2 uit (bijv. energieverbruik).

Volgens wetenschappers veroorzaakte een gemiddelde online reclamecampagne in 2021 5,4 ton CO2. Statista vergelijkt deze uitstoot met de uitstoot van de gemiddelde uitstuit van een persoon op aarde per jaar (4,4 ton). (Een gemiddelde Nederlander stoot 9 ton CO2 per jaar uit). Het aantal digitale campagnecampagnes stijgt explosief.

Een dubbelzijdige en verlichte busreclame stoot vier keer meer uit dan een Brits huishouden in een jaar.

Reclame en consumptie
Blootstelling aan reclame kan leiden tot meer materialisme en consumentisme, wat op zijn beurt klimaatvriendelijk gedrag ontmoedigt.

Greenwashing
Misleidende beweringen over de milieueffecten van producten en bedrijven belemmeren consumenten bij het maken van groene keuzes en vergroten hun scepsis.

Reclame als aanjager van de CO2-uitstoot van het internet
Daarnaast heeft online reclame nog een indirect effect: de reclame-industrie draagt indirect bij aan de CO2-uitstoot die wordt veroorzaakt door online bedrijven (bijv. social media) die gratis zijn door reclame. Zonder reclame bestonden deze platforms niet, beredeneren de wetenschappers

Alternatieven voor een verbod op fossiele reclame zijn niet effectief

Waarschuwing op reclame

Een waarschuwing op een fossiele reclame (ipv een verbod) werkt niet of zelfs averechts.

In reactie op de discussie over een verbod op fossiele reclame stellen sommige adverteerders voor om een disclaimer of “waarschuwing” te plaatsen op reclame.

Gedragswetenschappelijk onderzoek wijst uit dat dit geen effect heeft.

“Een waarschuwing bij reclames werkt naar verwachting juist averechts.”

“Waarschuwingen op reclames zullen weinig effect hebben op keuzes, maar geven beleidsmakers het onterechte gevoel dat consumenten worden beschermd, en dragen bij aan het ‘frame’ waarin voornamelijk individuen – in plaats van bedrijven – verantwoordelijk worden gehouden voor de (over)consumptie van niet-duurzame producten en, daarmee, klimaatverandering. Daarmee verkleint een waarschuwing de gepercipieerde noodzaak en steun voor effectiever beleid (bijv. een verbod op fossiele reclames).”

“Een in de Tweede Kamer besproken en bediscussieerd alternatief voor een verbod op fossiele reclames is, net zoals bij roken, om een waarschuwing op te nemen in de reclames die mensen erop wijst dat bijvoorbeeld vliegen of fast fashion milieuschade toebrengt – heeft dat effect? Decennia aan gedragsonderzoek hebben laten zien dat enkel informeren meestal niet direct leidt tot gedragsverandering. De AFMi concludeert bijvoorbeeld dat de ‘Pas op: geld lenen kost geld’ campagne geen direct effect had op keuzes. Een aanvullend probleem is dat mensen, al zouden ze het willen, vaak niet in staat zijn om de onbewuste invloed van reclames tegen te gaanii. Een ‘disclaimer’ stelt adverteerders nog steeds in staat om bijvoorbeeld op basis van aantrekkelijke plaatjes positieve merkassociaties te creëren. Een disclaimer op zo’n advertentie creëert daarmee onbedoeld de illusie dat mensen ‘beschermd’ worden tegen de invloed van reclame, maar heeft in de praktijk weinig direct effect. Het is niet uitgesloten dat een waarschuwing wel indirecte gevolgen heeft – een waarschuwing signaleert eveneens dat de overheid fast fashion en vliegen niet langer vanzelfsprekend vindt. Een waarschuwing is echter een heel ander type interventie dan een verbod: bij een waarschuwing verschuift de verantwoordelijkheid voor duurzame keuzes naar het individu. Daarmee houdt een waarschuwing het huidige ‘i-frame’ in stand, waarin individuen in plaats van overheden en bedrijven verantwoordelijk worden gehouden voor klimaatverandering. Het invoeren van waarschuwingen kan daarmee potentieel zelfs de invoering van effectiever ‘systeem-level’ beleid, zoals een verbod op fossiele reclames, vertragen.”

 

Een verbod op fossiele reclame: essentieel, maar niet voldoende

Advies in reactie op debat Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 XIII, nr. 122

T. Bouman, J.W. Bolderdijk, R.J. Renes,>A.J. van der Wal, G. Paradies, S. Roeser,
L. van de Grift, N. van Uffelen, G. de Vries, M.C. Onwezen, A.E.J. Wals, M.N.C. Aarts

Overheidscampagnes

Het IPCC stelt dat overheidscampagnes – die duurzaam gedrag aanwakkeren – niet beklijven.

“Information campaign. Provision of information (e.g., public
campaigns, targeted technical information, etc.) is a common policy instrument to change end-user behaviour. Many authors agree that the effect of both targeted and general advertisement and campaigns have a short lifetime and the effects tend to decrease over time.”

Zelfregulering en CSR 

Zelfregulering is een verdedigingsmechanisme van schadelijke industrieën om te voorkomen dat de overheid restrictief beleid gaat invoeren.

 

Het rapport van de World Health Organisations plaatst dit soort reacties in een context. De tabaksindustrie en andere industrieën onder druk, zoals de fossiele industrie, doen hetzelfde. 

“Corporate Social Responsability (CSR) is based on the principle that corporations should not simply pursue profit, but also have social and other responsibilities to wider society.”

“However, in the case of
industries whose products and practices are health-harming or environmentally destructive, their engagement in CSR is not simply philanthropic or altruistic but plays several important strategic roles. These include
defending the industry against criticism; deflecting attention from the harm caused by their practices and
products; presenting the industry as part of the solution and not the problem; and, ultimately, preventing policy-makers from regulating their practices. “

“A comparative analysis of the CSR campaigns of the soda and tobacco industries provides important insights into their commercial purposes. The study found that such campaigns arose because of increasing pressure on these industries and policy-makers were becoming more aware of the harmful nature of these products. As a result, these industries were faced with a mounting threat of stronger regulations. In response, the industries sought ways to improve their corporate and product images to prevent legal and regulatory action that might harm future revenue in direct or indirect ways.” 

“Sometimes such commercial actors explicitly acknowledge that the purpose of their CSR programmes is to
help avoid regulation unfavourable to their business interests. The programmes also have a range of other  effects, including helping to build brand loyalty among children and young people, spreading misinformation about the negative health effects of products, and normalizing product use.”

“An analysis of tobacco industry internal documents summarized the purposes of industry-funded youth
smoking prevention programmes:
…to serve the industry’s political needs by preventing effective tobacco control legislation, marginalizing public health advocates, preserving the industry’s access to youth, creating allies within policymaking and regulatory bodies, diffusing opposition from parents and educators, bolstering industry
credibility, and preserving the industry’s influence with policymakers.”

“The role of CSR in manipulating and undermining policy is well-documented across different industries. One of its purposes is policy
substitution, where CSR, including voluntary self-regulation, is used to prevent or delay the implementation of effective public health policies, such as the regulation of marketing. For example, when opposing the WHO FCTC restrictions on marketing, the tobacco industry saw youth access schemes as a way to ‘‘make a significant gesture that would divert attention from the FCTC, moderate the WHO’s moves toward the FCTC, and bring the tobacco companies together against the FCTC’’”