Fossiele bedrijven als Shell, Exxon en KLM willen ons doen geloven dat hun bedrijf op koers ligt met de klimaatdoelen van ‘Parijs’. Dat is een sprookje. Eén verhaallijn in hun sprookje heet CO2-compensatie. Oftewel het waanidee dat consumenten de klimaatschade van hun vlucht of autorit voor een paar euro kunnen afkopen.
KLM, Shell, Easyjet. Ze bieden allemaal aan om de uitstoot van broeikasgassen te compenseren. Maar kan dat wel? Het korte antwoord is: alleen als de consument honderden, soms wel duizenden euro’s meer wil betalen dan de kosten voor de vlucht of de tankbeurt zelf. Het tv-programma RamBam berekende dat er voor een retourvlucht naar Tokyo 760 bomen geplant moeten worden om de CO2-uitstoot te compenseren. En dat zou € 3.800 kosten, bovenop de ticketprijs. In werkelijkheid betalen reizigers € 11 voor hun groene stoel op een. Dat is volgens RamBam precies één dennenaaldje. Misleiding dus. Shell is pas in het Verenigd Koninkrijk gedaagd voor misleidende reclame voor zogenaamd ‘klimaatneutraal’ rijden.
Schuldgevoel afkopen met CO2-compensatie
Het enige wat je koopt voor een CO2-compensatieprogramma, is dus een goed gevoel. En juist dat goede gevoel is verraderlijk. Want wat weerhoud je om méér te vliegen en vaker de auto te pakken, als je de schade zó makkelijk afkoopt? Dat geldt niet alleen voor consumenten maar nog meer voor bedrijven. Die maken ook gebruik van CO2-compensatie. Ze kopen spotgoedkope CO2-certificaten, waardoor ze meer uitstootrechten hebben. Zo hoeven ze hun businessmodel niet aan te passen. En de overheid? Die leunt achterover: kijk eens hoe goed de markt het klimaatprobleem oplost!
En keurmerken dan?
Bijna alle CO2-compensatieprogramma’s hebben een keurmerk. Maar certificering zegt niks, schrijft Trouw. “De onafhankelijkheid van deze keurmerken is discutabel. De projecten schatten zelf hun CO2-compensatie, het keurmerk stempelt in feite af. Omdat keurmerken meer betaald krijgen als ze instemmen met meer compensatie, heeft een keurmerk dus belang bij een zo groot mogelijke opbrengst.”