Advocaten: geen juridische barrières bij (gemeentelijk) verbod op fossiele reclame

In een recent artikel in Mediaforum komen advocaten reclamerecht Berber Brouwer en Benjamin van Werven van kantoor Waldengrene tot de conclusie dat er geen juridische barrières zijn voor een verbod op fossiele reclame. Via Europees recht (artikel 10 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) komt weliswaar de vrijheid van meningsuiting ook toe aan bedrijven, maar deze kan ingeperkt worden zodra het andere grondrechten aantast. Zowel gemeenten als de nationale wetgever kunnen op basis van lid 2 van artikel 10 EVRM fossiele reclame verbieden om zo de gezondheid van hun inwoners te beschermen.

Vergelijking met tabak

De advocaten trekken in hun artikel de vergelijking met de tabaksindustrie en het verbod op tabaksreclame. Ook daarbij gaat het om een product dat zeer schadelijk is voor de gezondheid en dat via reclames genormaliseerd wordt. En het gaat om een industrie die misleidt:

“Hetzelfde mechanisme vindt plaats in reclame voor fossiele producten. Dit gebeurt enerzijds door misleidende klimaatclaims (greenwashing) of campagnes waarin wordt gewezen op relatieve voordelen van fossiele producten (zoals de bewering van de NAM dat gas “de schoonste fossiele brandstof” is, waarvoor zij in 2017 door de RCC op de vingers werd getikt). Anderzijds geschiedt het door de indruk te wekken dat de fossiele bedrijven onderdeel zijn van de oplossing in plaats van het probleem. Voorbeeld is de campagne waarin Shell zichzelf “aanjager van de energietransitie” noemde, waarvoor het bedrijf in 2022 op de vingers werd getikt. Ook het IPCC wijst op pogingen van het bedrijfsleven om de klimaattransitie te ondermijnen door middel van mediastrategieën gericht op het zaaien van twijfel.”

Het is volgens de advocaten moeilijk te betogen waarom een reclameverbod voor fossiele producten niet effectief zou zijn, vooral gezien de veel grotere gevolgen van fossiele brandstofconsumptie – ten opzichte van roken – voor de samenleving als geheel. Bovendien hebben nationale autoriteiten ruime beoordelingsvrijheid als het gaat om het beoordelen van de noodzaak van maatregelen tegen commerciële uitingen. Het Hof zou slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen oordelen dat een dergelijke maatregel onaanvaardbaar is op grond van artikel 10 EVRM.

Initiatief op lokaal niveau

De advocaten zien dat – omdat er op nationaal niveau op dit moment niet genoeg bereidheid is om een wettelijk verbod voor fossiele reclame in te voeren – het initiatief op lokaal en regionaal niveau ligt. Er zijn daarbij twee benaderingen mogelijk:

  • Privaatrechtelijk (beperkingen in contracten met exploitanten)
  • Publiekrechtelijk (algemene plaatselijke verordening of ander beleid)

De tweede optie geniet de voorkeur van de advocaten omdat daarbij de beperking van de vrijheid van meningsuiting ‘bij wet’ is voorzien. De privaatrechtelijke optie staat weliswaar ook open, maar daarbij is het wel beter als er beleid aan ten grondslag ligt.
In Amsterdam, Haarlem, Enschede, Leiden, Den Haag, Utrecht, Nijmegen, Amersfoort, Zwolle en provincie Noord-Holland werden al moties aangenomen om fossiele reclames te weren. Zwolle was in mei de eerste gemeente die dit publiekrechtelijk wil gaan doen, via een verordening.

Verplichting tot landelijk verbod?

Brouwer en Van Werven zeggen dat er zelfs betoogd kan worden dat de overheid een zorgplicht heeft om reclames voor fossiele brandstoffen te verbieden. De Europese richtlijn Audiovisuele Mediadiensten verplicht lidstaten er namelijk toe om ervoor te zorgen dat audiovisuele commerciële communicatie niet aanzet tot gedrag dat in hoge mate schadelijk is voor het milieu.

“Ondertussen blijft minister Jetten aarzelen over een nationaal verbod, terwijl tegelijkertijd onzeker is of Nederland met het nieuwe klimaatpakket wel de Urgenda-doelen gaat halen.Daarmee voldoet de staat mogelijk niet aan zijn actieve zorgplicht op grond van onder andere artikel 2 EVRM (recht op leven) om te voorzien in effectieve nationale rechtsmiddelen om in te grijpen in potentieel gevaarlijke situaties. Het toestaan en zelfs (tegen betaling) faciliteren van fossiele reclame door lokale overheden in eigen abri’s e.d. is ook sterk contraproductief in het licht van de maatregelen die worden genomen om broeikasgasemissies juist te beperken.”

Orkestje op de Titanic

Voor nu zien de advocaten vooral een nationale overheid die niet de benodigde stappen durft te zetten. Zij spreken van een houding van het kabinet die “dweilen met de kraan open” is, omdat de investeringen om emissies te beperken teniet worden gedaan door het toestaan van fossiele reclame.

“Juist maatregelen die inzetten op een gedragsverandering bij de consument, kunnen de transitie versnellen. Blijven soebatten over de wenselijkheid of toegevoegde waarde van een verbod op fossiele reclames, terwijl die reclames de consumptie van fossiele producten stimuleren, doet dan ook denken aan het orkestje op de Titanic dat blijft doorspelen terwijl het schip al aan het zinken is. Het is nu zaak dat de staat en de lokale overheden hun verantwoordelijkheid nemen en ook daadwerkelijk gebruik gaan maken van de mogelijkheden die zij hebben op grond van artikel 10 EVRM, om zo invulling te geven aan hun verplichting tegenover de huidige en toekomstige generaties.”

Eerder betoogden juristen van consultancykantoor Eiffel in een advies aan de gemeente Utrecht al dat het mogelijk was fossiele reclame op gemeentelijk niveau te beperken. Advocatenkantoor Ecolytico concludeerde dat rechtszaken naar aanleiding van een verbod per gemeentelijk verbod weinig kans maken bij de rechter. Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) pleitte in 2021 al voor een landelijk verbod op fossiele reclame.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.